6 – SCHRIJFWIJZEN

Print Friendly, PDF & Email

1. de regels van Karel&Kees
2. schrijftips
3. nuttige taaltips
4. externe bronnen

 


1. de regels van Karel&Kees

Spelling
Volg de spelling van het Groene Boekje (te vinden in CUE Print Composer ). Let op: het Groene Boekje is geen woordenboek. Het rekent bijvoorbeeld zowel werkeloos als werkloos goed, terwijl die woorden niet hetzelfde betekenen. Zie voor uitzonderingen bij afkortingen.
> woordenlijst.org

Biedt het Groene Boekje geen uitkomst, raadpleeg dan de Dikke van Dale.
> vandale.nl

Grammatica
De adviezen van Onze Taal zijn richtinggevend, maar let op. Onze Taal geeft de Spellingwijzer Onze Taal uit, de opvolger van het zogenoemde Witte Boekje. Dat geeft alternatieven voor het Groene Boekje en laat (veel) ruimte voor andersoortige schrijfwijzen. Wat spelling betreft dus niet Onze Taal volgen, andere taaladviezen kunnen nuttig zijn.
> onzetaal.nl

Namen van steden, landen en volken
Saudi-Arabië of Saoedi-Arabië? De redactie volgt de spelling van steden, landen en volken die ook het ANP hanteert.
> namen.taalunie.org/landen

Het ANP houdt de spelling aan van zowel het Groene Boekje als de lijst van buitenlandse aardrijkskundige namen van de Taalunie. Daarom schrijven we bijvoorbeeld Sint-Maarten met een streepje.

Er worden uitzonderingen gemaakt. Zo rept de lijst van de Taalunie van Majorca in plaats van Mallorca, terwijl het voor Marbella of Sevilla geen oplossing biedt. Het ANP handhaaft de Spaanse dubbele ll in de schrijfwijze, ook omdat ook de Taalunie zelf aangeeft dat deze aanpak steeds vaker voorkomt in Nederlandse teksten. Voor de regio Kashmir in Azië hanteren we in tegenstelling tot de Taalunie de spelling met ‘sh’ en niet ‘sj’.

Voor Afrika gebruiken we voor een paar landen waarin in het Engels een ‘u’ wordt gebruikt een ‘oe’: Soedan en Oeganda. Burundi blijft Burundi. In Azië houden we vast aan de u en de schrijfwijze van Reuters. Uitzondering is Saoedi-Arabië. Istanbul blijft Istanbul en Kabul Kabul. Peking noemen we Beijing, zoals we ook Mumbai schrijven, en niet Bombay.

‘Aanhalingstekens’
Gebruik aanhalingstekens alleen als je: 1. citeert, 2. een titel weergeeft (van boek, programma of theaterstuk) of 3. als je iets bij wijze van spreken bedoelt. Enkele aanhalingstekens gebruik je bij het citeren van een of meer woorden uit een groter citaat, dubbele aanhalingstekens bij full quotes.

Afkortingen
Afkortingen worden alleen met kapitalen geschreven als het namen betreft, zoals ANWB en VVD. Ook namen van wetten worden met kapitalen geschreven: WW en WAO.

Uitzondering: niet meer dan drie hoofdletters, alleen als de afkorting niet uit te spreken is (bijvoorbeeld UNHCR, maar Unicef is uitspreekbaar, dus maar één hoofdletter).

Er zijn uitzonderingen op het Groene Boekje. Veelgebruikte, ingeburgerde afkortingen worden met kleine letter geschreven, bijv.: ceo en hiv. We schrijven ook covid-19, ict, vut, ghb, dna.

De regels voor het gebruik van afkortingen zijn talrijk en tellen veel uitzonderingen. Gebruik als je over een bepaalde afkorting zekerheid wilt hebben de zoekmachine van spellingsite.nu.

Citaten
Citaten staan tussen aanhalingstekens en beginnen met een hoofdletter. Uitgezonderd gedachten, bijvoorbeeld: Na afloop van het feestje bij de buren dacht ik: was ik maar thuis gebleven.

Dubbele punt (:) en puntkomma (;)
Na een dubbele punt volgt een opsomming of een citaat. De puntkomma gebruik je om twee zinnen die bij elkaar horen ook voor het oog te koppelen. De popartiest is overleden op zijn landgoed; de fans staan huilend bij het toegangshek. Vermijd de puntkomma in (online) koppen.

Duitse komma of slash: /
Het slashteken, ook wel Duitse komma genoemd, betekent ’of’, zoals in: en/of. Gebruik het dus niet in samenstellingen van gelijkwaardige delen, zoals KLM-Airfrance, singer-songwriter, hotel-restaurant, kruispunt Jansstraat-Nieuwe Gracht of pagina’s 9-10.

Getallen
Getallen tot 20 worden voluit geschreven, de daaropvolgende in cijfers, uitgezonderd de tientallen tot honderd, de honderdtallen tot duizend en de duizendtallen tot twaalfduizend. Uitgezonderd ook de woorden miljoen, miljard, enzovoorts.

> Schrijf om veel nullen te vermijden: 123 duizend, 56 miljoen. Wees altijd consequent, bijvoorbeeld: In de eerste bus zaten vier passagiers, in de tweede vierentwintig.

> Gebruik bij getallen van meer dan drie cijfers een punt: bijv.: 7.600. Als je eerste, tweede et cetera in cijfers schrijft, zet er dan alleen een -e achter, dus: 1e.

> Woorden gecombineerd met cijfers krijgen vrijwel altijd een spatie (1 aprilgrap, 24 uursrace, 4 meiherdenking). Uitzondering: 30-jarige.

> Decennia doen we zonder apostrof: jaren 70.

> Tijdsaanduidingen in vier cijfers: 09.30 uur. Zodat de lezer zeker weet dat bij 1.15 uur niet een 1 is weggevallen. Let op: we schrijven globale tijdsaanduidingen voluit, omdat details van minuten dan ridicuul zouden zijn, dus: rond acht uur en tegen tienen.

> Jaren, maanden, dagen schrijven we voluit: Een club bestaat dertig jaar. Uitzondering: leeftijden.
De 30-jarige man.

> Munten, maten en gewichten worden in cijfers aangeduid, eenheden erachter schrijven we voluit. 30 meter en 100 kilo.

> In principe krijgen namen van munten geen hoofdletters en geen afkortingen. We betalen 5,70 euro en 4,80 dollar. Dus niet €5,70 en $4,80.

> Maten en gewichten schrijven we in elk geval de eerste keer voluit.

> Procenten noteren we als woord en niet als teken. Van deze regel kunnen we afwijken in geval van: opsommingen, staatjes, infografieken, overzichten, voetnoten en dergelijke.

> Maar als het geen vergelijkbare getallen zijn, dan de hoofdregel handhaven. De 35-jarige man kreeg zes maanden cel.

Gisteren, morgen en vandaag
Aangezien artikelen ook online verschijnen, gebruiken we tijdsaanduidingen als gisteren, eergisteren, morgen en overmorgen niet meer, uitgezonderd: vandaag.

Let op: omschrijf de donderdagnacht niet als de nacht van woensdag op donderdag, dat is hypercorrect. Wel: de nacht van 14 op 15 augustus.

Hoofdletters
Aanhangers van een religie worden met kleine letter geschreven: moslims, christenen, joden, hindoes etc. Let op woorden die soms met kleine letter, soms met hoofdletter worden geschreven: Bijbel, Koran, Zwarte Piet, Sinterklaas, etc.
Je citeert een vers uit de Bijbel of de Koran.
Je legt een stapel bijbels op de plank.
Sinterklaas en Zwarte Piet komen pas volgende week aan, maar ik zie nu al zwarte pieten op straat lopen.

Politieke partijen en bedrijven zetten tegenwoordig hoofdletters op onlogische plekken in hun naam: ChristenUnie, GroenLinks, easyJet en iPhone. In principe nemen we dat over, tenzij het te dol wordt (de omgekeerde A in ArenA).

Een zin begint met een hoofdletter, behalve als hij begint met een cijfer: 67 vermisten bij scheepsramp voor de Franse kust.

Klemtoon en leestekens
Het klemtoonteken staat altijd naar rechts. Leestekens staan afhankelijk van de uitspraak van de letter naar links of naar rechts. Let op: het telwoord een krijgt niet standaard streepjes naar rechts, dat is hypercorrect. Dus: Hij kwam als een van de eersten over de finish (niemand leest hier namelijk un van de eersten), of: Een van de twee broers heeft de zaak overgenomen (niemand leest hier un van de twee broers). Maar wel: Als je dat nog één keer doet, grijp ik je.

Komma’s (bron: de Volkskrant)
Komma’s worden voor twee doeleinden gebruikt:
> grammaticaal: het scheiden van zinsdelen;
> grafisch: het aangeven van een rustpauze in een zin om de leesbaarheid te bevorderen.

Overbodig zijn komma’s in zogenoemde ‘dat-zinnen’, zoals: hij zegt dat hij morgen komt, of: het is duidelijk dat hij morgen komt. In het eerste geval is de dat-zin grammaticaal lijdend voorwerp, in het tweede onderwerp van de zin. Scheiding door middel van een komma is niet nodig.

Problemen geeft het gebruik van de komma in het geval van bijvoeglijke bijzinnen. Van belang is het onderscheid tussen een beperkende en een uitbreidende bijvoeglijke bijzin.
Werknemers die niet aan de eisen voldoen, worden de laan uitgestuurd.
Werknemers, die soms moeten vechten voor hun baan, verkeren in een kwetsbare positie.

In het eerste geval betreft het uitdrukkelijk een afgebakende, beperkte groep: de werknemers die niet aan de eisen voldoen. In het tweede geval betreft het in hoofdzin en bijzin alle werknemers.

Een beperkende bijvoeglijke bijzin geeft informatie die essentieel is voor een goed begrip van de zin. In dat geval komt er geen komma tussen het zelfstandig naamwoord en het begin van de bijvoeglijke bijzin. Politici die oorspronkelijke ideeën lanceren, zijn zeldzaam.

Een uitbreidende bijvoeglijke bijzin geeft informatie die eventueel kan worden weggelaten. In dat geval komt er een komma tussen het zelfstandig naamwoord en het begin van de bijvoeglijke bijzin.
De cabaretier, die niet gewend is een blad voor de mond te nemen, noemde zijn prominente gaste ’tutje’.

Voor het overige gebruik van de komma gelden enkele algemene richtlijnen:
> Plaats altijd een komma als de hoofdzin duidelijk moet worden gescheiden van de bijzin. De dirigent toonde zich na afloop tevreden, hoewel het orkest nog maar kort in deze samenstelling optrad.
> Plaats altijd komma’s aan het begin en het eind van een bijstelling. Marco van Basten, coach van het Nederlands elftal, verklaarde dat zijn ploeg meer als team opereert dan enkele maanden geleden.
> Plaats bij voorkeur een komma tussen twee persoonsvormen. Wie dat idee erdoor heeft gekregen, mag Joost weten.
> Plaats altijd een komma als misverstanden dreigen. De premier zei, niet te hebben getwijfeld aan de juistheid van zijn beslissing.
> Vaak wordt gedacht dat nooit een komma moet worden geplaatst voor het woordje en. Dit is niet juist. In de zin Hij was keer op keer gewaarschuwd, en toch deed hij het moet een komma worden geplaatst om het nadrukkelijke pauze-effect te bewerkstelligen. Ook als duidelijk moet worden gemaakt dat een volgend zinsdeel geen deel uitmaakt van een opsomming, is een komma nodig.

Religies
Gebruik niet de term ’katholieken’ als je ’rooms-katholieken’ bedoelt. Onder onze lezers zitten – met name in Egmond en IJmuiden – de nodige oud-katholieken, die juist hebben gebroken met Rome. Hun bisschop zetelt, evenals die van de rooms-katholieken, in Haarlem en heeft er ook zijn eigen kathedraal.
Let verder op de verschillen tussen katholieken en protestanten, die pastoors hebben dan wel predikanten, naar de mis gaan of een dienst, die geld storten voor de missie of de zending, enzovoorts.

Symbolen
Symbolen als $, €, % en § gebruiken we niet. We schrijven de woorden voluit: dollar, euro, procent en paragraaf.



2. Schrijftips

Aanspreekvorm
Voornaam en achternaam: Noem in een regulier verhaal een persoon de eerste keer met naam en voornaam. Laat daarna de voornaam in principe weg, tenzij het verhaal inhoudelijk juist vraagt om voornamen. Bij kinderen is het andersom: eerst de hele naam, daarna enkel de voornaam.

U of je: In principe gebruiken we u, uit respect voor de geïnterviewden. Als het echt ‘mensen van ons (= de lezer)’ zijn, jonge acteurs, sporters of als het een persoonlijk verhaal betreft, is jij wel mogelijk. De wens van de geïnterviewde is hierbij leidend.

Ook de lezer spreken we aan met u. Uitzondering: in verhalen waarin we tips geven, spreken we van je (Hoe word je gezond bruin?).

Beroepen: mannelijk of vrouwelijk?
Zolang er nog een verschil is tussen een koning en een koningin, een boer en een boerin of een secretaris en secretaresse is het te kort door de bocht om bij alle beroepen, ambten en functies de mannelijke vervoeging te gebruiken als het een vrouw betreft. Een vrouw is dus schrijfster, beeldhouwster of lerares, maar ook: directeur, secretaris of ambassadeur.

Cursief
Vormgevers zijn niet dol op het gebruik van cursief, vanwege de onrust die dat veroorzaakt in het tekstbeeld. Wees er terughoudend mee. Citaten staan tussen aanhalingstekens en niet cursief. Een enkele moeilijke term, zoals een Latijns of oud-Grieks woord, kun je wel cursief schrijven evenals passages in een andere taal als dat niet is te vermijden.

Deze en welke
Gebruik ’deze’ en ’welke’ niet te pas en te onpas als verwijswoorden in plaats van ’die’ en ’dat’. Veel journalisten worstelen met het verschil tussen ’die’ en ’dat’ (’het jongetje die…) en stappen over op ’welke’ en ’deze’. Dat leidt tot kromme zinnen als: ’Aan voorzijde van het huis is een balkon, deze geeft uitzicht op het westen.’ Ook het woordgeslacht bezorgt journalisten de nodige hoofdbrekens, waardoor ze ’deze’ en ’welke’ gebruiken in plaats van ’hij’, ’zij’, ’hem’ of ’haar’.

Tip: als je het geslacht van een woord niet weet, gebruik dan de zoekmachine van inventio.nl/genus. Ook het Groene Boekje op woordenlijst.org biedt hulp.

Enkelvoud en meervoud
Woorden als familie, echtpaar, kabinet, club, ministerie, politie en voetbalclub worden vaak als meervoud vervoegd, terwijl ze enkelvoud zijn. Als je ’het echtpaar en zijn kinderen’ merkwaardig vindt klinken, vervang echtpaar dan door echtelieden. Ook: familieleden, kabinetsleden, politiemensen… Ook een instinker: 45 procent van de Nederlanders heeft grijs haar. Enkelvoud zijn ook afkortingen als NS,
B en W en VS. Voluit geschreven zijn ze wel meervoud. De Nederlandse Spoorwegen vrezen vroege vorst.

‘Er’ en ‘en’
Begin zinnen zo min mogelijk met ’Er’ of ’En’, zoals in sprookjes (’Er was eens’, ’En ze leefden nog lang en gelukkig’). Begin een zin ook beter niet met een voegwoord (maar, omdat, doordat, etc.). Vaak gebeurt dat, omdat journalisten een zin te lang vinden en dan maar hoofd- en een bijzin van elkaar losmaken door de komma te vervangen door een punt. Daarbij verliezen ze uit het oog dat een goede zin – met of zonder bijzin – een complete, begrijpelijke, op zichzelf staande mededeling moet zijn. Want het is mooi weer is bijvoorbeeld geen zelfstandige zin, die hoort duidelijk ergens bij. We gaan fietsen, want het is mooi weer.
Journalisten zijn doorgaans fans van het woord ‘maar’ om aan te duiden dat het anders zit en zij dat goed hebben onderzocht. Dat leidt er dikwijls toe dat artikelen zijn volgegoten met ‘maar’ wat de leesbaarheid niet ten goede komt.

Fotobijschriften
Zet onder een foto niet wat erop valt te zien, maar een bijschrift dat iets toevoegt of uitlegt. Als je de namen van de geportretteerden opsomt, gebruik dan niet standaard de afkorting vlnr, dat is vaak overbodig. Bovendien spreekt het voor zich dat je de namen opnoemt in de leesrichting van links naar rechts. De toevoegingen ‘links’ en ‘rechts’ werken trouwens vaak potsierlijk. Evelien (links) en haar oma (rechts).

Koppen
Een kop moet uitnodigen tot lezen. Zeker voor online gepubliceerde artikelen, waar de lezer dikwijls alleen de kop ziet, moet gelden dat de lezer tot het uiterste wordt geprikkeld het artikel (aan te klikken en) te gaan lezen. Zowel online als op papier moet er voldoende ruimte zijn voor een prikkelende kop.

Vermijd staccato persbureaukoppen als OM eist 6 jaar cel tegen Laurens B. Het zegt de lezer niets. Beter is: Laurens B. snoof, verkrachtte en moordde. Vermijd sowieso afkortingen (OM, liever: justitie), tenzij algemeen bekend (politieke partijen, NS, ANWB)

Een kop mag best een beetje lengte hebben, in tegenstelling tot ‘vroeger’. Er moet genoeg ruimte zijn om van de kop een creatieve trekker te kunnen maken. Online is dat eenvoudiger voor print, maar ook daar moet voldoende ruimte worden gemaakt voor een pakkende kop. Maar maak er geen heel verhaal van. Richtlijn: maximaal twee zinnen.

Een goede kop dekt de lading, drukt een bepaalde actie uit en vooral: staat in de tegenwoordige tijd, uitgezonderd als het artikel een historisch onderwerp heeft. Lidwoorden kun je doorgaans weglaten, behalve als je spreekwoorden of zegswijzen gebruikt (dus niet: Waar wil is weg).

Je kunt wel redeneren: alles wat in de krant staat is verleden tijd, maar dan verlies je uit het oog dat de krant graag de zogenoemde ’historische tegenwoordige tijd’ (presens historicum) gebruikt. Als iemand iets ergs of bijzonders heeft meegemaakt, vertelt hij dat vaak in de tegenwoordige tijd. Ik kom binnen, zie mijn buurvrouw liggen in een plas bloed en bel direct 112.

Niet: De ondergang van V&D. Wel: V&D gaat ten onder
Niet: Compensatie na fout fiscus. Wel: Fiscus moet fout compenseren
Niet: Prinses Christina in beslotenheid gecremeerd. Wel: Oranjes nemen afscheid van prinses Christina
Niet: Verdriet in Hoogmade na afbranden kerk. Wel: Hoogmade treurt om verwoesting kerk
Niet: Protesten in Iran na prijsverhoging. Wel: Protest in Iran tegen hoge benzineprijs

Zes uitgangspunten voor (online) koppen:
> In principe niet langer dan twee goed lopende zinnen;
> De tweede of eerste zin mag een citaat zijn, maar zorg er dan voor dat het citaat iets toevoegt. Dus niet: Drie mensen omgekomen bij ongeluk. ‘We vinden het allemaal vreselijk’
> Een goede kop spreekt de lezer direct aan. Micro-informatie (namen, leeftijden) kunnen daarbij helpen.
> Maak de kop niet te lokaal, want dan loop je lezers mis. ‘Speeltuin aan de Texelstroomstraat krijgt nieuwe speeltoestellen’
> Maak de kop actief, dan wordt hij beter gelezen.
> Kijk uit met woordspelingen, meestal zijn ze flauw

Specifiek voor online geldt:
> Vierkante haken […] gebruiken we alleen voor update en video
> We gebruiken een staande streep (pipe) als het om een artikeltype gaat: | column, of | commentaar, of | analyse, of | in memoriam, of | boekrecensie.
> In dat geval geen hoofdletter, wel spaties ervoor en erachter
> Geen namen van rubrieken in de kop
> Begin met het sterkste deel van je kop, want in de app is alleen het eerste stuk te zien

Wel of geen vragende koppen?
Een vragende kop is toegestaan, zelfs wenselijk als de (eind)redacteur dat journalistiek de beste kop vindt. Wat telt is de journalistieke relevantie. Een vraag waarvan kan worden verondersteld dat veel mensen dolgraag het antwoord willen weten, past goed in de kop. Let op dat het geen trucje wordt. Aan bijna elke artikel ligt immers een vraag aan ten grondslag. Het wordt al snel de makkelijkste weg.

Mensen
Gebruik in nieuwsverhalen niet voortdurend de term mensen als je doelt op werknemers, passagiers, burgers, Nederlanders, Amsterdammers, inwoners, dorpelingen, inwoners, clubleden, toeschouwers, wandelaars, passanten, belangstellenden, slachtoffers, gelovigen, gewonden, werknemers, enzovoorts.

Nadat
Lees op onzetaal.nl de regels voor het correcte gebruik van ’nadat’ eens na. Als je ze te lastig vindt, gebruik nadat dan alleen in combinatie met de voltooid verleden tijd, dan zit je altijd goed. Bovendien dwingt het je mooier Nederlands te schrijven. Nadat wordt tegenwoordig te pas en te onpas gebruikt, niet alleen omdat veel journalisten denken dat het gebruik van ’toen’ verkeerd is, maar ook omdat ze het verschil tussen omdat (reden of oorzaak) en doordat (oorzaak) niet goed onderscheiden.

Niet: De man is aangehouden nadat hij zich bij de politie meldde. Wel: De man is aangehouden nadat hij zich bij de politie had gemeld. Of: De man is aangehouden toen hij zich bij de politie meldde.

Niet: Een predikant uit Veenendaal is geschorst nadat hij bij een getrouwd raadslid een kind verwekt heeft. Wel: Een predikant uit Veenendaal is geschorst omdat hij bij een getrouwd raadslid een kind heeft verwekt.

O of Oh?
De uitroepen en oh bestaan allebei en kunnen onder meer vreugde, verdriet, verwondering en schrik uitdrukken. Welke schrijfwijze de voorkeur heeft, hangt van de uitspraak af. wordt uitgesproken als een ‘open’ o-klank, net als in zo en halloOh klinkt als een ‘doffe’ o-klank, ongeveer zoals in zone. Het is dus: O ja… O jee… O, bedoel je dat? En: Oh, wat erg…

Plechtig taalgebruik
Vermijd plechtig taalgebruik als je het ook eenvoudig kunt zeggen. Dus ’voorlopig’ in plaats van ’vooralsnog’, ’maar’ in plaats van ’echter’, ’wonen’ in plaats van ’woonachtig zijn’, et cetera.

Regio
Als je naar een regio verwijst, moet je die evenals gemeenten en provincies benoemen. Geregeld is de plaatsaanduiding ‘in de regio’, zonder dat het gebied bij naam wordt genoemd. Soms staat het er wel bij, zoals de regio-Hoorn of regio-Haarlem. In die gevallen bij voorkeur streeknamen als West-Friesland, Waterland of Zuid-Kennemerland gebruiken.

Spellingchecker
Gebruik bij het schrijven en tegenlezen altijd de spellingchecker.

Titels
Gebruik nooit titels, maar volsta met functie of rol. Dus: advocaat Moszkowicz in plaats van mr. Moszkowicz, prinses Mabel in plaats van Hare Koninklijke Hoogheid Mabel, hoogleraar dermatologie Jansen in plaats van professor Jansen, bisschop De Vries in plaats van monseigneur De Vries, etc. Vermijd ook de aanspreekvormen ‘meneer’ en ‘mevrouw’. Al is iemand nog zo oud of deftig, in de krant wordt hij met naam en toenaam vermeld, ook de minister-president. Dus niet: mevrouw Jansen of mijnheer De Vries, maar: Greet Jansen of Piet de Vries.

Trappen van vergelijking
Gebruik bij de overtreffende trap niet, zoals in het Engels, ’meest’ als dat niet nodig is. Dus niet: de meest populaire in plaats van de populairste of de meest beroemde in plaats van de beroemdste. Gebruik ‘meest’ alleen als een bijvoeglijk naamwoord uit veel lettergrepen bestaat of als je dreigt te struikelen over de vervoeging, bijvoorbeeld.: de meest enthousiaste en de meest gevreesde.



3. nuttige taaltips

Hier komen taalregels, spellingregels en valkuilen aan bod. Let wel: het gaat hier niet om uitzonderingen op de regels. Alles is te herleiden tot de bekende bronnen als het Groene Boekje en de Dikke van Dale.

Aan elkaar of uit elkaar
Is het ervan uitgaan, er van uitgaan, ervanuit gaan of ervanuitgaan? Om deze en vergelijkbare vragen te kunnen beantwoorden, moet worden gekeken naar het werkwoord in onverbogen vorm. In dit geval luidt dit ‘uitgaan van’, waarbij uit vastzit aan gaan.

De regel: als een voorzetsel (in dit geval uit) al een verbintenis is aangegaan met het werkwoord (in dit geval gaan), kan het geen tweede verbintenis meer aangaan (in dit geval met er of van). Correct is dus: wij zijn ervan uitgegaan.

Twee andere voorbeelden: wij zijn erop afgekomen (het hele werkwoord is afkomen op, waarbij af al vastzit aan komen) en: wij zijn erin opgegaan (het werkwoord is opgaan in, waarbij op al is gekoppeld aan gaan).

Als een voorzetsel niet vastzit aan het werkwoord, wordt dit voorzetsel altijd vastgeplakt aan ‘er’ of een ander voorzetsel: we zijn ertussenuit geknepen (het werkwoord is knijpen en niet uitknijpen). Zo is het ook: we zijn ertegenaan gegaan (het werkwoord is gaan en niet aangaan).

Wel of niet aaneenschrijven van voorzetsel en werkwoord kan tot betekenisverandering leiden. Vergelijk: Zou hij daar het bos in rijden? met Moet je deze auto nog inrijden?

Als het niet om werkwoorden gaat, schrijf je woorden in een samenstelling zo veel mogelijk aan elkaar: antiterreureenheid, langeafstandsraket,  fietsbandenreparatieset, baarmoederhalskankeronderzoek, kortetermijngeheugen, anderhalvemetersamenleving.

Let op: sommige woorden betekenen aan elkaar iets anders dan los. Denk aan al lang of allang. Ik woon hier al lang (al geruime tijd). Ik weet allang (maar al te goed) wat er gaat gebeuren.

Andere woorden die los en vast kunnen: vlakbij of vlak bij, achterop of achter op, middenin of midden in, vanaf of van af. Ezelsbruggetje: als er een zelfstandig naamwoord volgt, schrijf je de woorden los. In andere gevallen aan elkaar.
> Je bent vlakbij. Je bent vlak bij het huis.
> Het kind zit achterop. Het kind zit achter op de fiets.
> Ik zit er middenin. De winkel is midden in de stad.

Schrijf vanaf aan elkaar als af niet bij het hele werkwoord hoort. Het betreft hier vaak een locatie. Vanaf het hoogste punt heb je het beste uitzicht. Schrijf van af uit elkaar als af deel uitmaakt van het hele werkwoord. Ik zie ervan af. (Het hele werkwoord is afzien van).

Accenten
Gebruik bij beklemtoonde woorden altijd het accent aigu (streepje naar rechts, é) en niet het accent grave (streepje naar links, è). Dé manier om foutloos te spellen, bestaat niet.

Bestuurlijke organen met een meervoudsvorm krijgen ook meervoud
Burgemeester en wethouders hebben het erbij laten zitten.
Ook: B en W, Gedeputeerde Staten (GS); Provinciale Staten (PS); Staten-Generaal.

Het is, zegt Onze Taal: college van burgemeester en wethouders – het is geen eigennaam, maar een soortnaam, net als gemeenteraad. Elke Nederlandse gemeente heeft immers een gemeenteraad en een college van burgemeester en wethouders. In België heet het gemeentebestuur het college van burgemeester en schepenen – eveneens met kleine letters. In adresseringen worden, waarschijnlijk uit beleefdheid, soms wel hoofdletters gebruikt (net als in bijvoorbeeld Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander):

maar…

…de afkorting van ‘burgemeester en wethouders’ is van oudsher wél met hoofdletters: college van B en W. Naast college van B en W komt geregeld de notatie college van B & W voor, met een ampersand (&). Het heeft de voorkeur om en te schrijven.

Buitenlandse namen
Bij achternamen uit andere talen worden dezelfde regels gevolgd als bij Nederlandse namen:
Mounir el Hamdaoui, de heer El Hamdaoui.

Tussenvoegsels in niet-Nederlandse namen, bijvoorbeeld Arabische namen, schrijven we volgens de regels van het Nederlands, dus: met voornaam of voorletter onderkast (Osama bin Laden, Bashar al-Assad), zonder voornaam of voorletter kapitaal (Bin Laden, Al-Assad).

Een uitzondering geldt voor de Belgische achternamen. Deze worden altijd hetzelfde geschreven, of de voornaam er nu aan voorafgaat of niet. Dus: meneer Van Thillo en Christian Van Thillo.

We willen stigmatisering vermijden, maar sluiten we daarnaast de ogen niet voor maatschappelijke ontwikkelingen. Bij in Nederland geboren personen met ouders of grootouders uit een ander land hanteer je bijvoorbeeld en waar relevant de omschrijving Nederlanders van Turkse afkomst of Turkse Nederlanders en niet de omschrijving Nederlandse Turken.

We vermelden alleen iemands religie, ras, seksuele geaardheid of afkomst als dat voor de inhoud van het bericht relevant is. Als je meldt dat iemand van bijvoorbeeld Turkse afkomst, moslim of homoseksueel is, dan moet in het bericht blijken dat deze toevoeging van belang is en bijdraagt aan de begrijpelijkheid van het artikel.

Chic of chique (en dus niet sjiek)
Het zelfstandig naamwoord is altijd chic. De Bredase chic winkelt graag in het Ginneken.
Het bijvoeglijk naamwoord is chic, of chique, afhankelijk van de uitspraak van het zelfstandig naamwoord dat erop volgt. Een chic hotel, een chique villa, de chicste vrouw.
Let op: sjiek betekent alleen tabakspruim.

Dat of wat
Gebruik dat als het betrekking heeft op een het-woord. Het overleg dat over een uur begint.

Wat gebruik je in vijf gevallen:
> Na een onbepaald woord (iets, niets, alles of het enige). Ik zoek iets wat bruikbaar is.
> Na een voornaamwoord (dat, datgene). Sommige mensen hebben het vooral over datgene wat fout gaat. Dat wat je niet hebt, is altijd het aantrekkelijkst
> Als het terugslaat op een hele zin. Alle films waren pet, wat de pret niet mocht drukken.
> Na een zelfstandig gebruikte overtreffende trap. Deze nederlaag was het ergste wat me ooit is overkomen.
> Als het antecedent (datgene waarop wat slaat) niet is genoemd. Wat die man eet, wil ik ook graag.
Het is mij een raadsel wat hij bedoelt.

Dat-ie
Ie is een zelfstandig woord dus los van elkaar zou logisch zijn. Gevoelsmatig is het altijd verbonden met het woord ervoor, dus adviseert de Taaldienst het met streepje. Dus zonder apostrof, en ook geen twee losse woorden.

Dubbele punt of puntkomma
Gebruik een dubbele punt hoofdzakelijk om aan te geven dat er iets volgt: een citaat, opsomming, verklaring, omschrijving of toelichting.
Ik noem slechts een paar namen: Keesje, Pietje, Klaasje.
Andersom kan ook.
Keesje, Pietje, Klaasje: die namen staan in mijn geheugen gegrift.
Na de dubbele punt komt een kleine letter, behalve bij een geciteerde zin of eigennaam.
Ik zei: ,,Ik stop er eens mee.”
Maar… Ik dacht: ik stop er eens mee.

Een puntkomma is nodig in twee gevallen:
Om een verband tussen twee zinnen of zinsneden aan te geven. Na een puntkomma volgt een kleine letter. Morgen is mijn broer jarig; alle kennissen zijn uitgenodigd.

In langere, meer gecompliceerde opsommingen.
Aftrekbaar zijn: de kosten van schilderen, zowel binnen als buiten; de kosten van stukadoren, witten en behangen; de kosten van reparaties door loodgieter, elektriciteit en timmerman en dergelijke.

Dubbelop
Fout: Hij eist dat zij moet komen.
Correct: Hij eist dat zij komt.
Fout: Op voorwaarde dat ik niets hoef te doen.
Correct: Op voorwaarde dat ik niets doe.
Fout: Zij worden allen in staat geacht dat te kunnen doen.
Correct: Zij worden allen in staat geacht dat te doen.
Fout: Deze wet blijft gehandhaafd.
Correct: Deze wet wordt gehandhaafd.
Fout: Heen en weer pendelen.
Correct: Pendelen.
Fout: De mensen kwamen langzaam (of: één voor één) binnendruppelen.
Correct: De mensen kwamen binnendruppelen.
Fout: Hij is de gedoodverfde favoriet.
Correct: Hij is de gedoodverfde kampioen of Hij is de favoriet.
Fout: Direct met de deur in huis vallen.
Correct: Met de deur in huis vallen.
Fout: Dat kwam zomaar uit de lucht vallen.
Correct: Dat kwam uit de lucht vallen.
Fout: Hij is weer terug.
Correct: Hij is terug of hij is er weer. Weer terug is alleen goed als bijvoorbeeld een tv-serie voor de tweede keer terugkomt, dus voor de derde keer.

Enkelvoud of meervoud
Bij constructies met ‘een van de (mensen) die’ volgt vaak meervoud, want ‘hij’ hoort bij de mensen en het woord mensen is meervoud. Maar in enkele gevallen is enkelvoud wel degelijk goed.

Let op het volgende betekenisverschil:
Hij is een van de taalkundigen die daar weleens over hebben geschreven (Van de groep taalkundigen die daarover hebben geschreven, is hij er een).
Hij is een van de taalkundigen die daar weleens over heeft geschreven (Van de taalkundigen is hij er een, en hij heeft er weleens over geschreven).

Een van de bezoekers die te laat kwamen, mocht de zaal niet meer in. (Van de bezoekers die te laat kwamen, was hij de enige die er niet meer in mocht).
Een van de bezoekers, die te laat kwam, mocht de zaal niet meer in. (Van de bezoekers was hij degene die te laat kwam en mocht er dus niet meer in).

Gedachtestreepje
Een gedachtestreepje is op zijn plaats in twee gevallen:
> bij een opmerking tussendoor in een zin; De papieren krant kan – daar gaan wij van uit – nog lang bestaan.
> bij een onverwachte wending; Het stijlboek ligt op ieders bureau – en niemand kijkt erin.

Gedachtestreepjes worden vaak gebruikt waar komma’s horen te staan. Dat is fout.
De advocaat – die de verdachte te vuur en te zwaard had verdedigd – ging meteen naar huis. Hier horen komma’s te staan. De volgende zin is wel goed: De advocaat – hij speelde zijn rol met verve – ging meteen naar huis.

Een aanduiding voor een hoeveelheid of een soort krijgt een persoonsvorm in het enkelvoud
Denk aan: kudde, slag, massa, menigte, slag, reeks, soort, duo, echtpaar. Een roedel wolven rent weg. Een tiental mensen is in de bioscoop. Dat slag mensen ligt mij niet. 10 euro is nog zoek.
Uitzonderingen: Er waren een boel mensen op afgekomen. Er zijn een hoop kinderen aanwezig.

Bij een combinatie van telwoord en zelfstandig naamwoord in het meervoud is de persoonsvorm doorgaans ook in het meervoud.
Minstens 12 kilo peren bleken verrot.

Feestdagen: Kerstmis, Nieuwjaar
In de officiële spelling voldoet alleen Kerstmis aan de criteria voor officiële feestdag. Daarom krijgen kerst, eerste kerstdag, tweede kerstdag, kerstavond, kerstfeest, kerstochtend en kerstmorgen officieel altijd kleine letters (let op: in de witte Spelling die sommige kranten hanteren zijn deze woorden met een hoofdletter toegestaan)
Afgeleide woorden als kerstversieringen, kerststol en kerstbal zijn met een kleine letter.
Dezelfde regel geldt bij Nieuwjaar: als aanduiding van de officiële feestdag is het met een hoofdletter.
Maar…
het oude jaar (algemene aanduiding, waarbij oude bijvoeglijk is bij jaar)
oudejaar en oudjaar (algemene aanduiding)
oud en nieuw (idem)
oud(e)jaarsdag, oudejaarsavond
nieuwjaarsdag
Voorts…
Pasen, maar paasbrood, paasdagen, paaswake, de paasweek, paasvakantie
Pinksteren, maar pinksterbeweging, pinksterbloem, pinksterdag, pinkster
Hemelvaart, en ook Hemelvaartsdag
Allerzielen, Allerheiligen
Prinsjesdag, Koninginnedag

Geregeld of regelmatig
De woorden kunnen als synoniem worden gebruikt als de betekenis op gezette tijden, herhaaldelijk of tamelijk vaak is.
Ik ga daar geregeld/regelmatig een broodje eten.
Ze is geregeld/regelmatig verkouden.
We maken geregeld/regelmatig gebruik van Dropbox.

Als bijvoeglijk naamwoord zijn geregeld en regelmatig niet inwisselbaar. Als de betekenis geordend, ordelijk of (goed) georganiseerd is, gebruik je geregeld. Regelmatig betekent zonder afwijkingen, met vast ritme, gelijkmatig of telkens terugkerend.

Heel of hele
Je schrijft heel als er een bijvoeglijk naamwoord volgt. In dit geval is heel synoniem aan erg of zeer.
Een heel mooie auto, een heel leuk jurkje. Als je schrijft ‘een hele mooie auto’, bedoel je een auto die mooi is en helemaal heel.
Het gebruik van ‘heel’ dient te worden beperkt. Het wordt te pas en te onpas en veelvuldig gebruikt, vooral in interviews. Weglaten verdient de voorkeur, tenzij als overdrijving bedoeld.

Hen of hun
Gebruik hen:
> na een voorzetsel. Ik liep met hen mee en botste tegen hen aan.
>
als het gaat om een lijdend voorwerp. Ik zag hen lopen.

Gebruik hun:
> als het gaat om een meewerkend voorwerp, mits er geen aan of voor voor staat.
Ik geef het hun. (Hun betekent hier aan hen)
Hij schonk hun een borrel in. (Hun betekent hier voor hen).
> om een bezit uit te drukken
Dit is hun auto.

Lastige werkwoorden
coachen, coachte, gecoacht
cancelen, cancelde, gecanceld
crossen, hij crost(e), heeft gecrost
deleten, ik delete, jij deletet, deletete, hebt gedeletet
douchen, hij douchet, douchte, heeft gedoucht
e-mailen, e-mailde, ge-e-maild
googelen, googelde, gegoogeld
grillen, grilde, gegrild (1 x l)
re-integreren
relaxen, relaxte, gerelaxt (maar: hij is relaxed)
sms’en, sms’te, ge-sms’t
sponsoren, sponsorde, gesponsord
stressen, streste, gestrest (1 x s)
tatoeëren, tatoeëerde, getatoeëerd
updaten, updatete, geüpdatet
upgraden, upgradede, geüpgraded
uploaden, uploadde, geüpload

Lhbti+
Belangenvereniging COC en overheidsinstanties hanteren LHBTI (met hoofdletters) maar wij houden lhbti aan, zoals in de Van Dale. De afkorting staat voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse. Soms zie je dat daar nog een + aan toe wordt gevoegd, dat doen we ook als de persoon in kwestie daarom heeft gevraagd, als dat verzoek er niet is hoeft + niet. Mag wel. Die + staat voor alle andere vormen van seksuele oriëntatie die bestaan, zoals queer, panseksueel, aseksueel enzovoorts.

> I = Intersekse conditie: een parapluterm voor aangeboren condities waarbij het geslacht verschilt van wat medici als norm beschouwen voor mannen- en vrouwenlichamen. Er zijn verschillende intersekse-condities.

> Q = Queer: Mensen die hun seksuele voorkeur liever niet in een hokje plaatsen. Iemand die queer is wil zich dus liever niet identificeren als lesbisch, hetero, biseksueel of panseksueel.

> A = Aseksueel: Mensen die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen.

> P = Panseksueel: Mensen die zich aangetrokken voelen tot alle genderidentiteiten en biologische geslachten. Ze vallen dus niet op geslacht, maar op het karakter of de persoonlijkheid van de ander.

> Homofiel gebruiken we niet meer. Dat is een ouderwets woord voor homoseksueel, dat in Nederland en België vanaf eind jaren veertig tot in de jaren zeventig in gebruik was. In de jaren zeventig is het gebruik van de term homofiel uit geraakt. Sindsdien is het vervangen door homoseksueel, homo of gay. Het wordt nu door veel homoseksuelen als een verhullend en denigrerend woord beschouwd, een eufemisme dat de seksualiteit ontkent. Een neutraler woord is simpelweg homo, hoewel dat ook vaak als scheldwoord wordt gebruikt. Sinds de jaren tachtig is als vriendelijker klinkend alternatief het Engelse woord gay ook in Nederland in gebruik gekomen.

‘Homohuwelijk’
Er bestaat maatschappelijke weerstand tegen de term ‘homohuwelijk’, daar het in feite slechts een uitbreiding is van het burgerlijk huwelijk, niet een ander soort huwelijk. Beter is volgens sommigen ‘huwelijk voor koppels van gelijk geslacht’. Maar homohuwelijk is niet alleen een juridische aanduiding, het heeft ook historische connotatie en is een paraplubegrip. Daarom mag het worden gebruikt.

Vermijd samenstellingen met het woord homo en een beroep. Een homosporter klinkt nogal raar, het suggereert dat iemand zijn sport anders beoefent omdat hij homoseksueel is. Wanneer echt nodig, gebruik dan bijvoorbeeld homoseksuele sporter enz.

> Transgender omvat een spectrum aan genderdiverse mensen, onder wie trans mannen, trans vrouwen en anderen die zich niet (enkel) identificeren en/of gedragen als man of vrouw.

> Transseksueel is een medische term voor de diagnose van mensen die een geslachtsoperatie nodig hebben, maar niet alle transgender personen willen een operatie ondergaan. Beter om deze term daarom te vermijden en consequent te spreken over transgender personen.

Gebruik nooit de term ombouwen wanneer het over transgenderisme/transseksualiteit gaat, maar altijd in transitie gaan. Een mens is immers geen machine. Vermijd ook het cliché ‘geboren in het verkeerde lichaam’.

> Transpersonen/trans personen
Nooit aan elkaar schrijven. Altijd als twee woorden. Door het bijvoeglijk naamwoord transgender samen te voegen met het zelfstandig naamwoord man of vrouw, beperk je de trans persoon tot één aspect van zijn identiteit. Je bent niet een transgender, je bent een man, vrouw of persoon met een transgender verleden, ervaring of beleving. De spatie is dus van belang. Vraag je ook per tekst af of het wel van belang is dat je extra benadrukt dat deze persoon transgender is.

> Non-binair
Een non-binaire persoon identificeert zich niet specifiek als man of specifiek als vrouw. Dit is geen nieuwe ontwikkeling, maar wel een die steeds vaker voorkomt. Zo hebben Marieke Lucas Rijneveld, Raven van Dorst en Demi Lovato laten weten zich niet te herkennen in ‘hem’ of ‘haar’. Al zijn er nog geen ‘officiële’ aanwijzingen, het Genootschap Onze Taal geeft al wel een denkrichting.

Het ANP kiest voor de volgende regels, die wij gedeeltelijk volgen. Wij wijken alleen af met voornaamwoorden als iemand er nadrukkelijk om heeft verzocht (bijvoorbeeld in een interview) en we zetten het er áltijd bij.

> Vanzelfsprekend trekken we geen eigen conclusies over of een persoon binair of non-binair is. We gebruiken die/diens en hen/hun dus slechts wanneer daartoe wordt verzocht. Als er misverstanden op de loer liggen, vraag dan gerust aan de bron of het onderwerp van het bericht hoe deze persoon aangeduid wenst te worden (tip: in handtekeningen onderaan mails en op social media geven mensen soms hun voornaamwoorden aan).

> Waar mogelijk zullen we de persoon op een andere wijze aanduiden (Demi Lovato heeft een nieuw album uit, Marieke Lucas Rijneveld is dit jaar niet genomineerd voor de International Man Booker Prize, Raven van Dorst lichtte dit toe in Shownieuws…);

> Naar personen die zich als man noch vrouw identificeren, verwijzen we met de non-binaire voornaamwoorden ‘hun’, ‘hen’ en ‘die’ en ‘diens’, mits ze daarom zelf hebben verzocht.

Lijdende vorm (worden, zijn)
Veel zinnen staan onnodig in de lijdende vorm. Hij wordt ontslagen door zijn baas.
Geef de voorkeur aan de actieve vorm. Zijn baas ontslaat hem.

Onder meer of onder andere(n)
Bij personen gebruiken we alleen onder anderen. Let op: met n aan het eind.
Bij zaken kunnen we kiezen voor onder meer of onder andere (dus zonder n!).

Ras
Bij de omschrijving van het ras hanteer je bij personen de term zwart versus wit, dus zwarte en witte Amerikanen. De term neger gebruiken we absoluut niet gezien de negatieve lading die deze omschrijving heeft. In berichten over ontwikkelingen in het onderwijs gebruik je wel de omschrijving van een zwarte versus een witte school.

Seksuele handelingen
Ga terughoudend om met het gedetailleerd beschrijven van seksuele handelingen, bijvoorbeeld in rechtbankverslagen over misbruikzaken. Gebruik bij voorkeur algemene termen als ‘aanranding’ of ‘misbruik’, tenzij voor het begrijpen van de kwestie noodzakelijk is.

Tekort of te kort
Schrijf te kort in de betekenis van te weinig of niet lang genoeg.
Er is geld te kort.
Haar rok is te kort.
Schrijf tekort als het om het zelfstandig naamwoord gaat.
Een tekort aan eindredacteuren.
Tekortdoen, tekortkomen en tekortschieten zijn hele werkwoorden. Daarom haal je te en kort niet uit elkaar bij vervoegingen.
kwam tekort, tekortgekomen, schoot tekort, tekortgeschoten.

Teveel of te veel
Te veel komt vaker voor dan teveel. Schrijf te veel als je het tegenovergestelde van te weinig bedoelt (en het in de zin kunt vervangen door te weinig). Er zijn te veel zieke koeien; er zijn er te veel.
Schrijf teveel als het om het zelfstandig naamwoord gaat. Een teveel aan zieke koeien.
Ezelsbruggetje: voor teveel staat altijd een of het.

Tenslotte of ten slotte
Tenslotte gebruik je in de betekenis per slot van rekening. Ten slotte is los als het tot slot of uiteindelijk betekent.

Tenminste of ten minste
Tenminste is aan elkaar als het kunt vervangen door althans of in elk geval. Als de betekenis minimaal is heb je het over ten minste.

Vermeend, vermoedelijk of verondersteld
> Vermeend. Door iemand een vermeende moordenaar te noemen, geef je te kennen dat je hem niet als zodanig beschouwt, al zijn er anderen die dat wel doen.
> Vermoedelijk. Een vermoedelijke moordenaar is iemand van wie, vaak met reden, vermoed wordt dat hij een moordenaar is.
> Verondersteld. Een beweerde of veronderstelde moordenaar is iemand van wie alleen maar gezegd of verondersteld wordt dat hij een moordenaar is.

Waaronder of onder wie
Gebruik waaronder, waarvoor en waarvan om naar dieren of dingen te verwijzen.
De vogels, waaronder de tjiftjaf, laten weer van zich horen.
Gebruik onder wie, voor wie en van wie om naar personen te verwijzen.
De journalisten van wie wordt beweerd dat ze stevig innemen, is de toegang tot het café geweigerd.

Zoveel of zo veel
Zoveel hoort aan elkaar als het nauwkeurige getal of aantal er niet toe doet of niet bekend is.
Hij krijgt zoveel.
Zoveel geef ik er niet om.
Iemand of iets uit het jaar zoveel.
3 euro zoveel.
In het jaar 1800 en zoveel.
Als je zoveel kunt vervangen door veel of zo weinig schrijf je het als zo veel. Je schrijft het ook los als je zo of veel wilt benadrukken.
Er is nog zó veel meer in het leven dan geld en goed.
Als je zwanger bent, hoef je niet twee keer zo veel te gaan eten.
De fotograaf brengt voor zijn foto’s zo veel mogelijk roodharigen samen
Hij had zó veel gedronken dat hij niet meer op zijn benen kon staan.
De Olympische Spelen leveren zo veel genot, verbroedering en inspiratie op.

Zwarte Piet, zwarte piet, Sinterklaas, sinterklaas
Piet is vaak niet meer zwart, dus we hebben het liever over ‘Sint(erklaas) en Piet’. Als er specifiek wordt gedoeld op een zwarte Piet, dan schrijven we Zwarte Piet.

Voor de schrijfwijze van Zwarte Piet/zwarte piet hanteren we de volgende regels:
> Enkelvoud zonder lidwoord ‘een’: Zwarte Piet met hoofdletters. Het gaat hier om de naam van het klassieke fictieve personage
> Enkelvoud met lidwoord ‘een’: een zwarte piet, met kleine letters. Het gaat hier om een soortnaam óf om iemand die niet Zwarte Piet is, maar hem spéélt. Het is ook roetveegpiet
> Meervoud: zwarte pieten, met kleine letters. Het is hier geen eigennaam.

Voorbeelden
Ik ben tegen Zwarte Piet.
Kijk, Jantje, daar loopt Zwarte Piet!
Kwam daar nou een zwarte piet voorbij? Da’s raar, het is april!
Er zijn zwarte pieten en roetveegpieten.
Bij de intocht van Sinterklaas vond een anti-Zwarte Piet-demonstratie plaats.
De standpunten in het zwartepietendebat zijn verder verhard.
De zwartepietendiscussie begon dit jaar al in mei.

> Zonder ‘zwart’. Bovenstaande regels zijn ook bruikbaar bij de verkortingen Piet, piet en pieten:
‘Wat vind jij daarvan, Piet?’, vroeg Sinterklaas.
Bij Sinterklaas hoort toch wel een piet.
Sinterklaas komt zaterdag aan met zijn pieten.
Dat is een mooi pietenpak!

> Pieten met namen. Er zijn pieten met een naam: Hoofdpiet, Wegwijspiet, Pakjespiet. Hun naam duidt weliswaar hun functie aan, maar er is er maar één. Dat blijkt ook uit de afwezigheid van het lidwoord. Omdat het een naam is, krijgen ze een hoofdletter. Zouden er meer pieten met dezelfde functie zijn, dan is het geen naam meer en krijgen we kleine letters: wegwijspieten en pakjespieten.

> Sinterklaas Voor Sinterklaas geldt hetzelfde. De unieke Sinterklaas is met een hoofdletter, samenstellingen en sinterklaas in het algemeen zijn met een kleine letter. Sinterklaas als feestdag, net als andere feestdagen, is met een hoofdletter.
Het is op 5 december Sinterklaas.
Kijk, daar loopt Sinterklaas.’
Gisteren is Sinterklaas bij ons op bezoek geweest
Wat heb jij van Sinterklaas gekregen?
De regering speelt volgens de rechtse partijen voor Sinterklaas

En dus ook:
We moeten nog een sinterklaas regelen.
De sint die bij ons op school kwam, had een veel te korte baard.
Van dit soort sinterklazen zie je er jaarlijkse talloze, maar de ene sinterklaas is de andere niet.

(Werk)woorden die geregeld verkeerd worden gebruikt
>
Beseffen. Het is: beseffen en niet: zich beseffen. Het is: zich realiseren. Realiseren bestaat natuurlijk ook, maar betekent iets anders.

> Bewijslast. Het woord bewijslast wordt vaak gebruikt als synoniem voor (de hoeveelheid) bewijs. Dat is onjuist. De bewijslast is de verplichting, taak of last om ergens bewijs voor te leveren. In een moordzaak zonder getuigen, motief en fysieke sporen zoals dna, vingerafdrukken en een wapen is de bewijslast voor het Openbaar Ministerie dus niet miniem (foutief gebruik) maar juist erg zwaar of groot.

Ergeren of irriteren. Irriteren is geen wederkerend werkwoord, een werkwoord met ‘zich’ erbij.
De vlieg ergert hem.
De vlieg irriteert hem.
Fout: Hij irriteert zich aan de vlieg.

> Jubileum. Het woord jubileum wordt vaak verkeerd gebruikt, zoals in de volgende zin:
Fout: De tennisclub viert haar vijftigjarige jubileum.
Goed: De club viert haar jubileum; hij bestaat vijftig jaar.

> Liefst. Liefst betekent ‘bij voorkeur’.
Fout: Het aantal inbraken steeg met liefst 12 procent.
Fout: Liefst 33 procent van de Nederlanders gaat niet naar de tandarts.
In beide gevallen moet het woord ‘maar’ voor ‘liefst’ staan.

Organiseren. De betekenis van organiseren is voorbereiden, op touw zetten.
Goed: Zij organiseren een congres over euthanasie.
Goed: Zij houden op 15 maart een congres over euthanasie.
Fout: Zij organiseren op 15 maart een congres over euthanasie. (Het zou immers erg laat zijn als ze pas op die dag gingen organiseren).

Wier of wiens. Bij vrouwen is het bezittelijk voornaamwoord (of tweede naamval): wier (of van wie) in enkelvoud én meervoud.
De vrouw(en) wier naam ik vergeten ben.
Bij mannen (of mensen) is het bezittelijk voornaamwoord (of tweede naamval): wiens (of van wie) in enkelvoud en wier in meervoud.
De man wiens naam ik vergeten ben.
De mannen (of mensen) wier naam ik vergeten ben.

Ziekten en syndromen. Ziekten schrijven we met een kleine letter (mazelen, griep), tenzij de ziekte is vernoemd naar een persoon (ziekte van Parkinson, ziekte van Alzheimer, syndroom van Down). Alle afgeleiden, ook die naar een persoon zijn vernoemd, schrijven we met onderkast: parkinsonpatiënt, alzheimercafé, griepprik.


4. externe bronnen

> Het Groene Boekje
woordenlijst.org

> Van Dale
vandale.nl

> Onze Taal
onzetaal.nl

> Taalunie
taaladvies.net
0900-3454585

> Namen van landen, steden en volken
namen.taalunie.org/landen

> Namen inwoners van Nederlandse gemeenten
spellingsite.nu

> Afkortingen
spellingsite.nu

> Synoniemen, vervoegingen, dialecten, vertalingen
mijnwoordenboek.nl

> Vertalen
deepl.com
translate.google.com

> Synoniemen voor ambtelijke taal
kankan.nl/helder-nederlands